VAKnieuws

sorteer op datum sorteer op nummer  
 
24017

Rechtmatigheidstoets voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging tot uithuisplaatsing

Gerechtshof Den Haag, 20-12-2023 ECLI:NL:GHDHA:2023:2743
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
Jeugdrecht
artikel 1:255 BW; artikel 1:257 BW, artikel 1:265b BW.
Rechtsvraag

Is het feit dat de moeder met het destijds onder toezicht gestelde kind naar het buitenland is vertrokken, bij terugkeer grond voor een voorlopige ondertoezichtstelling?

Overweging

In 2020 stond de minderjarige onder toezicht gesteld, en verzocht de gecertificeerde instelling de kinderrechter een machtiging om de minderjarige uit huis te plaatsen bij de vader (destijds zonder gezag). De moeder is toen met de minderjarige naar het buitenland vertrokken, zonder te laten weten waar zij naartoe gingen. Daardoor hebben vader en de minderjarige drie jaar geen contact met elkaar gehad. De moeder en de minderjarige zijn in 2023 teruggekeerd, en bij terugkeer is de minderjarige direct voorlopig onder toezicht gesteld en met spoed uit huis geplaatst bij de (inmiddels met het gezag belaste) vader. Het hof toetst de rechtmatigheid van deze beslissing tot voorlopige ondertoezichtstelling en (spoed)machtiging uithuisplaatsing. Het hof oordeelt dat de kinderrechter op goede gronden heeft geoordeeld dat er sprake was van een ernstig vermoeden dat de minderjarige ernstig in haar ontwikkeling werd bedreigd, omdat de moeder door het kind mee te nemen naar het buitenland, de minderjarige uit haar vertrouwde omgeving heeft weggehaald en heeft onttrokken aan het toezicht van de gecertificeerde instelling. Ook heeft de kinderrechter gezien de omstandigheden op goede gronden een spoedmachtiging tot uithuisplaatsing verleend.

Het hof wijst de verzoeken om een contra-expertise, benoeming bijzondere curator en benoeming deskundige af.


 
24016

Gezag van gewijsde van een oordeel over het toepasselijke recht

Gerechtshof Den Haag, 20-02-2024 ECLI:NL:GHDHA:2024:262
Jurisprudentie - Geschilbeslechting
IPR
Huwelijksvermogensrecht
Procesrecht
artikel 236 lid 1 Rv
Rechtsvraag

Strekt het gezag van gewijsde van een in kracht van gewijsde gegane beschikking over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, zich ook uit tot het aan die verdelingsbeslissing ten grondslag gelegde oordeel over het toepasselijke recht?

Overweging

Het hof beantwoordt deze vraag bevestigend. In de echtscheidingsprocedure tussen partijen heeft de rechtbank beslist dat het Nederlands recht van toepassing is op het tussen partijen geldende huwelijksvermogensregime, en dat naar Nederlands recht tussen partijen een wettelijke algehele gemeenschap van goederen geldt. Tevens heeft de rechtbank partijen bevolen over te gaan tot verdeling van hun huwelijksgemeenschap met benoeming van een notaris en onzijdige personen. De man is niet tegen die beschikking in hoger beroep gegaan. Die beschikking is daarom in kracht van gewijsde gegaan. In deze procedure heeft de vrouw de verdeling van de voormalige echtelijke woning gevorderd. De man stelt het toepasselijk recht op het tussen partijen geldende huwelijksvermogensregime aan de orde omdat hij vindt dat de rechtbank in de echtscheidingsprocedure onterecht heeft geoordeeld dat het Nederlands recht van toepassing is. Het hof oordeelt dat nu het oordeel over het toepasselijke recht dragend is geweest voor de beslissing over de verdeling van de huwelijksgemeenschap, het gezag van gewijsde zich ook uitstrekt tot het oordeel over het toepasselijke recht.


 

VAKnieuws is een initiatief van en wordt u aangeboden door centrum permanente educatie.


VAKnieuws houdt u middels praktische en uitgekiende samenvattingen op de hoogte van belangrijke juridische ontwikkelingen. Al het vaknieuws wordt met uiterste zorg samengesteld. De samenstellers, makers en centrum permanente educatie zijn niet aansprakelijk voor enigerlei schade als gevolg van het gebruik van dit vaknieuws.